Column | Poetin en Nederlandse handelsdogma’s

Twee dagen nadat Russische soldaten op 21 augustus 1968 de socialistische broederstaat Tsjechoslowakije waren binnengemarcheerd om de Praagse Lente en Alexander Dubcek met geweld te vertrappen, was Sidney van den Bergh, voorzitter van de Nederlandse Centrale Kamer van Handelsbevordering, er wel klaar mee. De eerste ochtend was hij „buitengewoon ontdaan” geweest over de Sovjet-invasie. Maar de volgende dag was de vertrouwde Hollandse klassieker alweer het parool. „De handel moet doorgaan”, zei VVD-senator Van den Bergh tegen het Algemeen Dagblad. „Handel vergroot het begrip tussen de naties.”

Het geloof dat handel een probate remedie tegen oorlog is – een Hollands idee uit de Gouden Eeuw en later het fundament voor de Europese Unie – werd na de Koude Oorlog ook richting Rusland uitgerold. Wandel durch Handel leek twee decennia redelijk goed te gaan. Maar in 2014, toen Rusland met de annexatie van de Krim de aanval op Oekraïne opende, had de mythe wel ontmaskerd mogen worden.

Dat gebeurde niet. Integendeel. Acht jaar lang ging Nederland onbekommerd door met de handel. In 2021, het laatste jaar voor de alomvattende oorlog in Oekraïne zaterdag twee jaar geleden echt begon, stroomde er ter waarde van 16 miljard euro net zoveel aardgas uit Jamalo-Nenetsië – de Russische provincie waar vorige week Aleksej Navalny is gedood – naar Nederland als in het jaar van de MH17-ramp.

Ook in Nederland is het omzeilen van de westerse sancties een nieuwe bedrijfstak

De geestverwanten van Sidney van den Bergh vonden met hem dat de ‘handel moest doorgaan’. Reeds een maand ná de annexatie van de Krim maakte Shell-topman Ben van Beurden zijn opwachting bij Poetin. En drie jaar later nog een keer.

Poetin toonde zich in 2014 „verheugd” dat Koninklijke Olie haar „activiteiten in Rusland wilde uitbreiden”. In 2017 – twee jaar ná de moord op Boris Nemtsov onderaan de poorten van het Kremlin – was het de beurt aan Van Beurden om in het Kremlin „spasibo (bedankt)” te zeggen omdat Rusland zo fijn „energieleveringsveiligheid” bood.

Sinds 24 februari 2022 ligt de loper niet meer uit. Maar de geest van Van den Bergh is over Nederland vaardig gebleven. De bilaterale handel met Rusland mag zijn gehalveerd, de export naar Kazachstan, Armenië en Kirgizië groeide juist aanzienlijk. Rara waar die spullen belandden.

Het omzeilen van de westerse sancties is een hele nieuwe bedrijfstak geworden, niet alleen in Moskou, waar katvangers goudgeld verdienen dankzij de oorlog, ook in Nederland, waar de autoriteiten wetshandhaving bij de handel met Rusland geen prioriteit geven.

Van de vijfhonderd overtredingen die de Nederlandse douane afgelopen jaren heeft geconstateerd, hebben er slechts 65 tot een proces verbaal geleid, meldde Nieuwsuur eind vorig jaar in reportages over de samenwerking tussen Nederlandse bedrijven en de Russische oorlogsindustrie. Op basis van importdata van de Russische douane hadden de verslaggevers deze collaboratie kunnen onthullen. Maakte de Nederlandse Belastingdienst ook gebruik van die gegevens, was hun logische vraag. Nee. „Wij gebruiken onze eigen systemen”, antwoordde douanemanager Dennis Leeman. Dat is geen vergissing. „Het is een bewuste keuze om geen analyses te doen op Russische data”, aldus Leeman.

Je moet de „grote lijnen” zien, zei Van den Bergh ruim 55 jaar geleden. „Het is een kwestie van aan de gang blijven in een sterk concurrerende wereld.” Onder het mom van principiële afwijzing van handelsbelemmeringen, die teruggaat tot Pieter de la Court (1618-1685), is ’t oogje-toeknijpen, ondanks de Europese oorlog die sinds 2022 ook de vaderlandse democratische rechtsorde bedreigt, kennelijk toch een hoeksteen van de Nederlandse handelscultuur gebleven.

Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.